Kelderzwam

De kelderzwam komt vaak voor op plaatsen waar vochtige tot natte condities heersen zoals: grondslag, optrekkend vocht of lekkage van rioleringen en daken. De kelderzwam groeit snel en tast zowel naald- als loofhoutsoorten aan. Houtsoorten van de duurzaamheidklasse I worden niet, van klasse II zelden aangetast. Door de constante hoge vochtigheidsgehalte in kruipruimtes, ontstaat hier veelal de aantasting, evenals in dakconstructies bij lekkage.
Sporen

De sporen van de kelderzwam ontkiemen snel wanneer gunstige condities ontstaan waarna de schimmeldraden, hyphen genaamd, het hout indringen. Deze hyphen hebben een diameter tussen de 0,0005 en 0,005 mm en zijn met het blote oog niet zichtbaar. De hyphen zijn aanvankelijk wit. Op het houtoppervlak worden zelden mycelium, verstrengelde schimmelraden, gevormd. Wel kan op sommige plaatsen bijvoorbeeld onder linoleum en achter plinten een dunne aantasting zichtbaar zijn gelijkend op die van de huiszwam. Bij ontwikkeling van mycelium op het oppervlak van hout of steen bestaat dit alleen uit dunne schimmeldraden van 1 á 2 mm die waaiervormig vertakt zijn en op wortels of wijnranken lijken en donker bruin tot zwart gekleurd zijn. Vruchtlichamen worden zelden aangetroffen in gebouwen. Het bestaat eerst uit een okerkleurige, later olijfbruine dunne plaat van ca 3 mm met onregelmatige vorm en bedekt met kleine knobbeltjes. Het kan van grote variëren van enkele centimeters tot ruim 50 cm in diameter. De rand blijft geelachtig wit. De sporen, die het vruchtlichaam voortbrengt zijn donkerbruin, ovaal en zeer klein met een lengte van 0,008 tot 0,0013 mm en een diameter van 9,005 tot 0,009 mm. Zij worden door de luchtstroom of insecten verspreid waardoor de kringloop weer gesloten is.

Schimmel
De kelderzwam behoort tot de bruinrot verwekkende schimmels. Door het afbreken van cellulose en hermicellulose worden de wanden van de houtcellen vernietigd. In het begin heeft hout een donkere verkleuring die in een vergevorderd stadium tot bijna zwart kan worden. Kenmerkend zijn de scheuren lopende in de vezelrichting van het hout. Dit is vaak te zien in hout van kleinere omvang zoals dat van ramen en kozijnen terwijl in hout van grotere afmeting zoals balken ook scheuren ontstaan, loodrecht op de vezel richting waardoor kubusvormige delen ontstaan overeenkomend met de aantasting door de huiszwam doch minder scherp afgetekend.

Inwendige aanslag
Een ander belangrijk kenmerk van kelderzwam is de inwendige aantasting van het hout waarbij aan de oppervlakte een dun laagje 3 á 4 mm gezond hout intact blijft. Zelfs in een vergevorderd stadium is vaak alleen een kleine afwijking en verkleuring van de oppervlakte een aanwijzing dat het hout door kelderzwam is aangetast. Voor niet deskundigen is de kelderzwam moeilijk te constateren.

Groei
Niet alleen door ontkieming van de sporen kan hout door kelderzwam worden aangetast maar ook door hyphen van eerdere aantasting. Kelderzwam tast hout aan dat een vochtpercentage van 40 tot 60 % heeft met een optimum van boven de 50 % Bij 21 graden groeit hij het snelst terwijl hij bij 35 graden nog geringe groei mogelijk is. Bij 0 graden staat de groei stil maar sterft bij -30 graden nog niet af. Voor een behandeling tegen kelderzwam of andere schimmels kunt u contact opnemen met de EWS.

Huiszwam

Algemeen
Wanneer hout dat is verwerkt in gebouwen langere tijd een vochtgehalte van meer dan 21% bezit is het waarschijnlijk dat op en in dit vochtige hout zich schimmels gaan ontwikkelen. De belangrijkste in Nederland voorkomende hout aantastende schimmel is de huiszwam. Zowel naald- als loofhoutsoorten kunnen door de huiszwam worden aangetast. De schimmel kan bijvoorbeeld voorkomen in balken en/of andere houten delen van de begane grondvloer. Op of in hout dat zich in de buitenlucht bevindt, wordt de huiszwam slechts zelden aangetroffen.

Uiterlijk/leefwijze
Hout dat door de huiszwam is aangetast vertoont een bruinachtige verkleuring; men spreekt wel van bruine rot. Het hout wordt, naarmate de aantasting zich verder ontwikkelt, zacht en verliest zijn sterkte. In een vergevorderd stadium van aantasting is het hout bruin van kleur met diepe krimpscheuren die evenwijdig lopen en loodrecht staan op de vezelrichting.

De schimmeldraden die zich in het hout bevinden zijn met het blote oog niet zichtbaar. Deze draden dringen zeer diep in het hout door. De dwarsdoorsnede van dergelijke draden is zeer klein, slechts 0,0016 mm. Aan de oppervlakte van het hout zijn de schimmeldraden meestal iets dikker en soms zichtbaar in de vorm van witte vlokken. Schimmeldraden komen niet alleen voor op hout, maar ook op stenen of betonnen vloeren van o.m. kelders, in en op vochtige muren e.d. Soms worden bundels schimmeldraden gevormd met een diameter van wel 5 tot 8 mm. Deze worden strengen genoemd en zijn eerst wit, en later grijs van kleur.

Waar de schimmeldraden in het hout groeien worden stoffen gevormd die de celwanden afbreken. Een deel van het hout wordt door de schimmel omgezet in koolzuurgas en water. Bij dit proces komt energie vrij die gebruikt wordt voor de groei van de schimmel. Zelfs droog hout kan worden aangetast want de huiszwam is in staat om vocht via de schimmeldraden vanuit vochtige plaatsen te transporteren. Na verloop van tijd vormen zich op het hout of de muur vruchtlichamen bestaande uit compact weefsel. De vruchtlichamen zijn vrij plat, 1 tot 3 cm. dik, bruin van kleur met een witte rand en variëren in grootte van enkele centimeters tot 1 meter. Op het vruchtlichaam ontstaan de sporen die voor de verspreiding van de soort zorgen. Een vruchtlichaam kan enige miljarden sporen vormen. Grote aantallen sporen bij elkaar lijken op roestbruin poeder.

Ontwikkeling
De huiszwam ontwikkeld zich het snelst bij een temperatuur van 23 graden C. Bij 28 graden C. of hoger sterven de schimmeldraden af, de sporen kunnen echter hogere temperaturen overleven. Bij vorst komt de groei van de schimmel tot stilstand maar de huiszwam sterft niet af. Na de vorstperiode gaat de groei gewoon verder.

Bestrijding
Voorafgaande aan de bestrijding is het allereerst van belang dat men alle mogelijke maatregelen treft die lekkage, condensvorming, optrekkend vocht, doorslaande muren, inwateren of hoge grondwaterstanden voorkomen. Het hout mag na bestrijding niet opnieuw vochtig en dus wederom aantrekkelijk worden gemaakt voor een nieuwe aantasting door de huiszwam.

Het door schimmel aangetaste hout dient eerst te worden verwijderd. Tevens moet het aangrenzende, niet zichtbaar aangetaste hout over een lengte van 1 meter worden verwijderd en vervangen, bij voorkeur door preventief (d.w.z. van te voren) met een schimmelwerend middel behandeld hout. Aangetaste delen die niet verwijderd kunnen worden moeten behandeld worden met een curatief middel bijv. azaconazole of tributyltinfosfaat. Het is niet eenvoudig om bij een dergelijke curatieve behandeling de benodigde hoeveelheden van het middel in het hout te brengen. Daarom zal het soms nodig zijn de behandeling twee keer uit te voeren.

Muren waarin zich mogelijkerwijs schimmeldraden bevinden, dienen ook te worden behandeld. Los stucwerk moet eerst worden verwijderd en de voegen moeten worden uitgekrabd. Hierna moeten de muren worden behandeld met het middel.

Indien er een ernstige aantasting van de huiszwam aanwezig is, verdient het de aanbeveling om in de muren schuin naar beneden lopende gaten te boren. De diepte van de gaten dient tot 2/3 van de muurdikte te bedragen, op een afstand van 30 cm. naast elkaar en 20 cm. kruislings onder elkaar. De boorgaten worden daarna enige keren achtereen geïnjecteerd met het bestrijdingsmiddel. Na droging kan de muur weer worden voorzien van stucwerk. Voor een behandeling tegen huiszwam of andere schimmels kunt u contact opnemen met de EWS.

Vleesvlieg

Algemeen
Vleesvliegen, ook wel bromvliegen genoemd, zijn groter dan kamervliegen (1-1,5 cm.) en gewoonlijk metaalglanzend blauw of groen. In Nederland komen ongeveer 80 soorten voor. Zeer algemeen zijn de vleesvliegen van het geslacht Calliphora en de groen- of koperkleurige keizervliegen van het geslacht Lucilia.

Leefwijze
Vleesvliegen leggen hun eitjes bij voorkeur op dode dieren maar ook wel op vlees in de keuken, in uitwerpselen of ander rottend materiaal. De wijfjes kunnen de geur hiervan op kilometers afstand herkennen. De mannetjes daarentegen hebben een voorkeur voor bloemen. Heeft een wijfjesvleesvlieg een geschikte voedselbron gevonden dan zet ze hierop honderden eitjes af.

Na slechts 1 dag komen de larven (maden) uit de eitjes. De maden zijn lichtschuw en kruipen weg naar donkere plaatsen (onder tapijten, in spleten e.d.). Na 6 tot 12 dagen zijn de maden volgroeid en verlaten ze meestal het aas om zich in de grond in te graven en aldaar te verpoppen. Na 8 tot 13 dagen komen dan de volwassen vleesvliegen tevoorschijn.

Schade
Vleesvliegen kunnen ziekteverwekkende organismen zoals virussen en bacteriën verspreiden en vlees en vleeswaren door verontreiniging (eitjes, uitwerpselen) onbruikbaar maken.

Nut
In de natuur fungeren vleesvliegen als opruimers van afval en kadavers en dienen ze als voedsel voor andere dieren.

Wering
Ramen en deuren zoveel mogelijk gesloten houden of van horren voorzien
Vlees en vleeswaren koel en afgedekt bewaren
Afval tijdig verwijderen
Tafels, vloeren, wanden, machines e.d. goed schoonhouden
Dode dieren afvoeren

Bestrijding
Broedplaatsen opsporen; dode dieren, vleesafval e.d. verwijderen en de plaatsen waar de maden zich ontwikkelen goed schoonmaken. Indien nodig de broedplaatsen plaatselijk (laten) behandelen met een insecticide op basis van deltamethrin, permethrin of cyfluthrin.

Broodkever

Algemeen
De broodkever heeft zich over de gehele wereld verspreid. De broodkever leeft van en plant zich voort in zetmeel houdend voedsel, zoals o.m. gebakken koeken, droog oud brood, soepblokjes, drogisterijwaren.

Leefwijze
De volwassen kever legt 50 – 60 eieren, het liefst op een donkere plaats. De volwassen kever neemt zelf geen voedsel open veroorzaakt dan ook geen vraatschade. Voedsel bestaat uit produkten, zoals brood, beschuit, veekoeken, macaroni, vermicelli, soepblokjes, graan, meel e.d.

Schade
Als droge voedingsmiddelen aangetast zijn, ziet u gaatjes in de producten. Dit zijn de uitvliegopeningen van volwassen kevers. Meelachtige producten kunnen cocons bevat ten. Deze bevinden zich meestal tegen de wanden of de bodem van het verpakkingsmateriaal. Zij boren zich om uit te vliegen eventueel door plastic, papier en zelfs metaalfolie van de verpakking.

Wering
Voedingsmiddelen bewaren in koele, droge ruimten. Eerst oude voorraden gebruiken. Geen voorraden aanleggen die lang bewaard worden.

Bestrijding
Spoor de bron op! Zoek welke voorraden aangetast zijn en vernietig deze voorraden. Alle andere voorraden controleren opbergen in goed sluitende blikken of plastic bussen.

Fruitvlieg

Fruitvliegen komen over heel de wereld voor. Alleen al in Nederland en België komen ca. 25 soorten voor. De fruitvlieg heeft een lengte van 3-4mm en de kleur is geelbruin tot zwart afhankelijk van de soort. Ze komen vaak voor in bierbrouwerijen, limonadefabrieken, cafés en winkels die groente en fruit verkopen.

Leefwijze
Fruitvliegen ondergaan een volkomen gedaanteverwisseling (metamorfose). Dat wil zeggen dat deze insecten 4 levensstadia doorlopen tijdens hun ontwikkeling tot volwassen vlieg nl. ei, larve, pop en imago (volwassen insect). Het wijfje van de fruitvlieg legt 400 – 900 eitjes in gistend of rottend materiaal. Bijvoorbeeld aangetast fruit of groente, zure melk en schimmels. Na 1 dag komen de eitjes uit. Het larve stadium duurt ongeveer 1 week en het popstadium 2 tot 4 dagen. Van ei tot volwassen insect duurt de ontwikkeling ongeveer 8 tot 11 dagen. Een volwassen insect kan 2 maanden oud worden.

Schade
Fruitvliegen kunnen zeer hinderlijk zijn en verontreinigen fruit -en groente producten. Gaaf fruit wordt niet aangetast, wel aangesneden of beschadigd fruit.

Wering
Om de overlast door fruitvliegen te voorkomen kunnen de volgende maatregelen worden genomen. fruit en groente niet te lang onafgedekt bewaren   goede hygiëne betrachten   vuilnisemmers en afvalcontainers goed afsluiten en na lediging reinigen   lege wijn – en limonadeflessen zonder kurk of dop afvoeren

Bestrijding
Bestrijding van fruitvliegen is alleen zinvol nadat de nodige weringsmaatregelen getroffen zijn. Er bestaan veel verschillende methodes om fruitvliegen te bestrijden o.a; vliegenstrips, elektrische vliegendoders, broedplaatsen goed schoonmaken en eventueel behandelen met een insekticide. EWS bestrijdingstechnicus zal u graag informeren welke methodes voor uw situatie het meest geschikt zijn.

Graanklander

Algemeen
De graanklander (lengte 3 tot 5 mm.) behoort tot de familie van de snuitkevers (Curculionidae), die met meer dan 45.000 beschreven soorten waarschijnlijk de grootste familie in het hele dierenrijk vormen. Het voorstuk van de kop is bij alle soorten uitgegroeid tot een soort slurf, met helemaal aan het eind een mondje. Aan weerszijden van de trompetsnuit zitten knotsvormige antennen, die zijn geknikt als een elleboog.

Voorkomen
De graanklander, ook bekend als korenworm, behoort oorspronkelijk niet tot onze fauna maar werd lang geleden met de graanhandel in onze streken ingevoerd. In Nederland komen ze o.a. voor in graanopslagplaatsen en keukenvoorraden. Vliegen kan hij in tegenstelling tot zijn familieleden de rijst- en maïsklander niet, maar wandelen des te beter. Zijn voedsel bestaat uit graan (vooral tarwe en gerst), maar hij eet ook zetmeel houdende waren als droog hondenvoer, zangzaad, erwten, macaroni, vermicelli etc.

Leefwijze
Het vrouwtje boort met haar snuit een gat in een graankorrel of iets dergelijks, legt er een eitje in en smeert het gat weer dicht met een afscheidingsproduct dat dezelfde kleur als het graan heeft. Op deze wijze kan zij twee tot drie eieren per dag leggen. Uit het eitje komt een larve, die de korrel van binnen uit opeet. Na een week of vier verpopt hij zich binnen het omhulsel van de korrel, en boort de volwassen kever zich een weg naar buiten. Het graan krijgt hierdoor minder voedingswaarde en wordt bovendien verontreinigd door de kevers, larven en hun uitwerpselen.

Wering / bestrijding
Het gebruik van bestrijdingsmiddelen is niet nodig in de strijd tegen graanklanders en bovendien in de keuken zeer ongewenst. Aangetaste voorraden weggooien en de vuilniszak meteen buiten zetten. Kasten en planken goed stofzuigen en schoonmaken. Insecten kunnen langdurig overleven in voedselresten die in naden of kieren zijn achtergebleven. Controleer de andere voorraden en berg ze op in goed afsluitende blikken of potten zodat een nieuwe aantasting niet meer mogelijk is.

Meelmot

Algemeen
De meelmot komt in de gehele wereld voor. Meelmotten leven van en leggen hun eitjes in meel, zemelen, havermout, enz. Ze komen dan ook veel voor in meelfabrieken. Een volwassen meelmot is ongeveer 1 cm lang en de spanwijdte van de vleugels is 20 mm tot 28mm. De kleur van de voorvleugels is grijs tot zwartgrijs, de achterste vleugels zijn geelwit.

Ontwikkeling
Meelmotten hebben een volkomen gedaanteverwisseling (metamorfose).Dat wil zeggen dat er 4 levensstadia zijn. Ei, larve, pop en imago (volwassen insect). Het wijfje legt tussen 600 en 700 eitjes los in meel. Bij een temperatuur van ongeveer 20 C° duurt het ca.3 maanden van ei tot volwassen insect. Het eistadium duurt bij 20 C° 11 dagen, larvestadium 56 -70 popstadium 17-20 dagen. Het volwassen insect wordt ongeveer 2 weken oud. Beneden 13 C° staat de ontwikkeling vrijwel stil. In warme gebouwen komen meerdere generaties per jaar voor.

Leefwijze
De eitjes worden los in meel, zemelen, havermout e.d. gelegd. Alleen de uit de eitjes komende larven voeden zich met de hiervoor genoemde producten. De volwassen motten tasten niets aan!! De volgroeide larven verlaten soms de voedselbron en maken spinsels. Daarna verpoppen ze zich en komen de volwassen insecten uit de poppen.

Schade
De schade die veroorzaakt wordt door de meelmot bestaat uit: materiaalverlies door aantasting van meel, meelproducten, cacao, chocolade, gedroogde groenten en vruchten, noten en andere plantaardige producten. Verontreiniging van genoemde producten met uitwerpselen en spinsels. Aangetast meel wordt grijsbruin en krijgt een onaangename geur. Het door de larven samen gesponnen meel kan in meelfabrieken buizen, trechters en zeven verstoppen.

Wering
Om overlast van meelmotten te voorkomen dient men de temperatuur in opslagruimten beneden 13 C° te houden en een lage luchtvochtigheid (40tot 60%) te handhaven. Bewaar voedingsmiddelen in goed afsluitbare bussen en voorkom langdurige opslag. Aangetaste voorraden dienen opgeruimd te worden en leeggekomen ruimten goed schoongemaakt.

Bestrijding
Bestrijdingen kunnen worden uitgevoerd door behandeling van oppervlakken en naden en kieren met een residueel werkend middel of door een ruimtebehandeling door middel van nevelen of gassen. De bestrijdingstechnicus van EWS zal U graag informeren over de beste oplossing.

Meeltor

Uiterlijk
De meeltor is een zwart tot zwartbruine kever met gegroefde dekschilden en een lengte van 13 tot 18mm. De onderkant is roodbruin gekleurd. De tot 28mm. grote larven (meelwormen) zijn geelbruin van kleur en hebben drie paar goed ontwikkelde poten.

Leefwijze
Zowel de volwassen meeltorren als de larven voeden zich met bij voorkeur plantaardig, maar ook wel met dierlijk materiaal zoals meelproducten, brood, diervoeders, lompen e.d. De vrouwelijke kever legt ongeveer 400 eitjes welke na 10 tot 20 dagen uitkomen. Het larve-stadium duurt, afhankelijk van temperatuur 1 tot 1,5 jaar waarna ze zich in ongeveer 14 dagen tot volwassen kevers verpoppen. Door deze lange levenscyclus vormen meeltorren slechts zelden een plaag. Alleen in slecht gecontroleerde, langdurig opgeslagen voorraden kunnen zij door verontreiniging en vraat schade veroorzaken. Als meeltorren in een woning worden aangetroffen zijn zij vrijwel altijd afkomstig uit vogelnesten. Ze worden door vogels meegenomen naar het nest waarna ze via het dak in huis komen.

Wering
Een hygiënische bedrijfsvoering
Oude voorraden verwijderen
Verlaten vogelnesten verwijderen
Bestrijding
Aangezien meeltorren zelden in grote aantallen voorkomen en de bron gemakkelijk kan worden opgespoord is een chemische bestrijding niet nodig.

Bruine rat

Algemeen
Deze rattensoort is aan de rugzijde meestal grijsbruin van kleur. De buik is lichter; er is echter een grote variatie in kleuren tot wit (albino) toe. Het is een stevig gebouwd dier met een vrij stompe snuit, een dicht behaard lichaam en duidelijk zichtbare oren. De vrijwel onbehaarde, dikke staart (ca. 20 cm) is korter dan het lichaam (ca. 25 – 30 cm). Het gewicht van een volwassen bruine rat is gemiddeld 400 – 500 gram.

Bruine ratten komen zeer algemeen voor; het zijn z.g. “cultuurvolgers”, omdat ze zich uitstekend kunnen aanpassen aan de mens. Het zijn goede zwemmers en gravers en voelen zich thuis in riolen, op stortplaatsen, in/om maïsvelden, enz. Ze voeden zich met velerlei producten (granen, groenten, fruit, vis, enz.) en zijn derhalve overal te vinden op plaatsen met een groot (en slordig) voedselaanbod, bij voorkeur in de omgeving van water.

De ontwikkeling van de bruine rat is vrij snel; de vrouwtjes zijn na ca. 3 maanden geslachtsrijp en kunnen tot wel 15 worpen van 5 – 10 jongen ter wereld brengen. De gemiddelde levensduur in het veld is ongeveer 1 jaar.

Schade
Deze rattensoort geeft – zoals boven beschreven – er de voorkeur aan om zich in de directe nabijheid van de mens en zijn gebouwen, voorraden en afval op te houden. In waterrijke gebieden kunnen ze overbrenger zijn van de ziekte Weil; ook in de intensieve veehouderij kunnen ze diverse ziekten overbrengen. Ze vervuilen en beschadigen voorraden en kunnen door hun knaagdrift (o.m. aan kabels) kortsluiting, lekkages en machinestoringen veroorzaken. Bruine ratten in de directe omgeving van de mens zijn dan ook ongewenst.

Preventie
Door goede bouwkundige voorzieningen, zoals goed sluitende deuren, smalle ventilatieopeningen, enz. kan men ratten buiten houden. Ook een goede hygiëne (opslag en verwijdering van afval, nette opslag van producten, periodiek schoonmaken van ruimten, e.d.) is van belang om de aanwezigheid van ratten tegen te gaan.

Bestrijding
Na een grondige inspectie van en om het object worden op strategisch gekozen plaatsen lokaasdepots ingericht. In deze lokaasdozen of -kisten wordt giftig lokaas uitgezet. De gebruikte knaagdierbestrijdingsmiddelen (rodenticiden), die door het College Toelating Bestrijdingsmiddelen zijn goedgekeurd, zijn z.g. anticoagulantia (antibloedstollingsmiddelen). Deze lokazen moeten tenminste enige weken worden aangeboden om doding te veroorzaken. Na 2 à 7 dagen opname treedt na 7 à 14 dagen sterfte op.

Mol

Leefwijze
Mollen leven in gangen onder de grond, de zgn. mollenritten. De mol gaat regelmatig drinken en zijn pad loopt vaak vanuit de waterkant het land in. In grasland zitten de mollenritten meestal zeer dicht onder het oppervlak. Dit wordt mede bepaald door de vochttoestand. Een mol leeft namelijk van wormen en insectenlarven. Is het droog, dan zitten de wormen dieper en dus graaft de mol dieper. Is het vochtig, dan zitten de wormen dicht tegen de oppervlakte en is ook de mol dicht aan het oppervlak te vinden.

Mollen hebben een vrij groot territorium. Een achtertuin van ca. 150 m2 groot zal mogelijk slechts door één of twee mollen bewoond worden. Het aantal molshopen zegt dus niets. Proberen de mol te verdrinken door de gangen vol te laten lopen met water heeft vaak een omgekeerd effect. Door de hoeveelheid vocht komen er meer wormen, en dat trekt juist mollen aan.

Voorkomen
De plant Keizerskroon heeft wortels die een geur afscheiden die de mol verdrijft. Het effect is niet echt groot. Hetzelfde geldt voor andere weringsmaatregelen, zoals viskoppen in de grond, zwavelrookpatronen of bierflesje in de gangen zetten. Onderzoek heeft aangetoond dat ook de zgn. mollenverjagers, die werken d.m.v. ultrasoon geluid, vrijwel geen effect op mollen hebben.

Bestrijding met klemmen
Graaf een goed belopen gang voorzichtig open, zodat weinig of geen grond in de gang valt. Veeg de kruimels uit de gang. Naar beide kanten een gespannen klem in de gang schuiven, dus niet recht onder het gat een klem plaatsen. Het gat dusdanig afdekken zodat er geen licht meer invalt, anders wordt de aandacht van de mol gevestigd op de veranderde omstandigheden en zal hij de rit niet meer belopen, zodat de geplaatste klem geen resultaat oplevert.
Houdt bij het plaatsen van de klemmen rekening met de waterkant. Plaats klemmen bij siertuinen aan de rand van het gazon, daar waar het gras begint, want in het gazon kan het veel schade opleveren.

Bestrijding met pillen
Bestrijding met pillen, die fosforwaterstof bevatten, mag alleen uitgevoerd worden door vaklieden met een speciale opleiding. De gaspillen worden met een zgn. pistool in de grond gebracht. Er moet voldoende concentratie van het gas in de grond ophopen. Dit mag alleen worden uitgevoerd als:
het terrein niet aan de bebouwing grenst. Er is een afstandseis van 10 meter; het terrein drie dagen niet wordt betreden; de weersomstandigheden het toelaten. De grond mag niet te nat zijn, anders kunnen er steekvlammen ontstaan. De grond mag ook niet te droog zijn want dan is er geen gasontwikkeling.