Skip to content

Algemeen
De graanklander (lengte 3 tot 5 mm.) behoort tot de familie van de snuitkevers (Curculionidae), die met meer dan 45.000 beschreven soorten waarschijnlijk de grootste familie in het hele dierenrijk vormen. Het voorstuk van de kop is bij alle soorten uitgegroeid tot een soort slurf, met helemaal aan het eind een mondje. Aan weerszijden van de trompetsnuit zitten knotsvormige antennen, die zijn geknikt als een elleboog.

Voorkomen
De graanklander, ook bekend als korenworm, behoort oorspronkelijk niet tot onze fauna maar werd lang geleden met de graanhandel in onze streken ingevoerd. In Nederland komen ze o.a. voor in graanopslagplaatsen en keukenvoorraden. Vliegen kan hij in tegenstelling tot zijn familieleden de rijst- en maïsklander niet, maar wandelen des te beter. Zijn voedsel bestaat uit graan (vooral tarwe en gerst), maar hij eet ook zetmeel houdende waren als droog hondenvoer, zangzaad, erwten, macaroni, vermicelli etc.

Leefwijze
Het vrouwtje boort met haar snuit een gat in een graankorrel of iets dergelijks, legt er een eitje in en smeert het gat weer dicht met een afscheidingsproduct dat dezelfde kleur als het graan heeft. Op deze wijze kan zij twee tot drie eieren per dag leggen. Uit het eitje komt een larve, die de korrel van binnen uit opeet. Na een week of vier verpopt hij zich binnen het omhulsel van de korrel, en boort de volwassen kever zich een weg naar buiten. Het graan krijgt hierdoor minder voedingswaarde en wordt bovendien verontreinigd door de kevers, larven en hun uitwerpselen.

Wering / bestrijding
Het gebruik van bestrijdingsmiddelen is niet nodig in de strijd tegen graanklanders en bovendien in de keuken zeer ongewenst. Aangetaste voorraden weggooien en de vuilniszak meteen buiten zetten. Kasten en planken goed stofzuigen en schoonmaken. Insecten kunnen langdurig overleven in voedselresten die in naden of kieren zijn achtergebleven. Controleer de andere voorraden en berg ze op in goed afsluitende blikken of potten zodat een nieuwe aantasting niet meer mogelijk is.