Algemeen
Deze soort, die ook wel kersentor of zwarte kersenbijter wordt genoemd, komt in ons land algemeen voor. Ze lijkt wel iets op een boktor vanwege de lange voelsprieten, maar behoort tot een geheel andere groep kevers. Oorspronkelijk waarschijnlijk afkomstig van de Grote Meren in Noord-Amerika. is ze nu wereldwijd over de gematigde streken verspreid.
Uiterlijk/leefwijze
De kever is 6 – 12 mm lang en roodbruin van kleur. De uiteinden van de dekschilden zijn zwart. De kevers kunnen vliegen. De larven van deze keversoort worden 12 – 18 mm lang en zijn vaalwit van kleur. Ze leven in meestal half vergaan hout van loof- en naaldbomen. Vooral palen die half in het water staan kunnen geheel worden doorgevreten. De kevers, die vrij dikwijls worden aangetroffen in huizen en gebouwen in waterrijke gebieden, komen van april tot augustus te voorschijn en gaan dan eieren afzetten op hiervoor geschikt hout. Meestal moet de broedplaats onder het gebouw worden gezocht, mogelijk in de heipalen of in bekistingshout, dat na het storten van beton niet is verwijderd. Ook houtwerk binnenshuis kan worden aangetast, echter alleen dan wanneer de atmosfeer zeer vochtig is.
Vooral in Amsterdam en Rotterdam treedt deze kever algemeen in huizen en gebouwen op. In bepaalde gevallen kan deze keversoort ook in houten woonboten voorkomen. Een voorname levensvoorwaarde voor de larven is het feit dat het hout nat moet zijn en tevens aangetast door schimmels. Het mag echter niet zo rot zijn dat het hout al uit elkaar valt.
Bestrijding
In de meeste gevallen zal een bestrijding niet nodig zijn, aangezien de kevers waarschijnlijk slechts hout aantasten dat reeds half vergaan is. Een onderzoek naar de ontwikkelingsplaats is echter wel gewenst, om waar mogelijk het aangetaste hout (bron) te verwijderen. Bij een aantasting binnenshuis moet vooral gezorgd worden voor droogte. Dit kan worden bereikt door te luchten bij zonnig droog weer of door de vertrekken droog te stoken en het verbeteren van de ventilatie.